Sail Mohamed Ameriane ben Amerzainee (14 okt. 1894, Tarbeit-Beni-Ouglis, Kabylie, Algerije – apr. 1953) was een anarchist uit Kabylie, Algerije. Kabylie ligt in het Rifgebergte in Algerije, en is het thuis van de Tamazingh, een Berbervolk. De Tamazingh kenmerken zich door een sterke horizontale traditie, die ertoe heeft geleid dat zij zich in de geschiedenis verzet hebben tegen verschillende pogingen tot onderwerping: tegen Islamitische overheersing door Arabieren, koloniale bezetting door Frankrijk en later ook tegen die van de Algerijnse centrale regering. Door deze strijd voor autonomie en zelfbestuur heeft de regio ook verbindingen met het anarchisme en heeft zo de nodige anarchistische militanten voortgebracht: Sail Mohamed was één van hen.
Biografie
Zoals vele Algerijnen ontving Sail Mohamed weinig onderwijs. Van beroep automonteur, had hij zijn hele leven een sterke interesse voor cultuur en deed veel moeite om zichzelf te scholen. Hij kwam van een Moslim-Berber achtergrond, maar werd een overtuigd atheïst. Op jonge leeftijd werd hij tijdens de Eerste Wereldoorlog gevangengezet vanwege insubordinatie en vervolgens vanwege zijn desertie uit het Franse leger. Zijn sympathie voor het anarchisme ontwikkelde zich al in deze periode.
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, sloot Mohamed zich, bij de wederopbouw van de anarchistische beweging, aan bij Union Anarchiste (UA). In 1923 richtte hij samen met zijn vriend Sliman Kiouane, een zanger, het Comité de défense des indigènes algériens (Comité voor de Verdediging van Inheemse Algerijnen) op. In zijn eerste artikelen uitte hij scherpe kritiek op de koloniale uitbuiting en armoede van zijn tijd en ontwikkelde zich tot een expert van de situatie in Noord-Afrika. Mohamed organiseerde bijeenkomsten met verschillende anarchistische groepen van het 17de arrondissement van Parijs. Daar sprak hij in zowel Frans als Arabisch over de uitbuiting van Noord-Afrika. Uiteindelijk zette Mohamed een anarchistische groep op in Aulnay-Sous-Bois en werd één van hun meest succesvolle activisten.
In 1929 werd hij de secretaris van een nieuw comité: het Verdedigingscomité van Algerijnen tegen het Provocatieve Jubileum) (Frankrijk bereidde op dat moment de viering voor ter ere van het jubileum van de koloniale bezetting van Algerije op 5 juli 1830). Alle takken van de anarchistische beweging, de UA, de anarcho-syndicalistische vakbond Confederation Generale du Travail Syndicaliste-Revolutionairre (CGTSR-AIT, sectie in Frankrijk van de Internationale Arbeiders Associatie – IAA / AIT), en de Association de Federalistes Anarchistes verwierpen het “moordende kolonialisme – een bloederige maskerade.” Ze schreven samen een statement onder de titel “Civilisatie? Vooruitgang? Wij zeggen, Moord!” Hierop trad Mohamed uiteindelijk toe tot de CGT-SR, waarbinnen hij de Sectie van Inheemse Algerijnen oprichtte. Het jaar daarop, met de Koloniale Tenttoonstelling in Parijs, werd de campagne tegen kolonialisme nieuw leven ingeblazen. Mohamed had hierbij een voortrekkersrol.
‘Sociale Ontwaking’
In januari 1932 werd Mohamed de voorzitter van L’Eveil Social, le journal du peuple (vert. Sociale Ontwaking, de krant voor het volk).
Vanwege een antimilitaristisch artikel in deze krant werd hij vervolgd voor “opruiing tot ongehoorzaamheid door het leger.” Secour Rouge International, een satellietorganisatie van de Communistische Partij, wilde hem ondersteunen, maar hij sloeg dit af in naam van de slachtoffers van het Stalinisme. In 1934 speelde vervolgens de zogenaamde “Sail Mohamed Affaire”. Een demonstratie van het fascistische en anti-semitische Ligues op 6 februari 1934 zorgde voor onrust in de arbeidersbeweging. Mohammed begon hierop wapens te verzamelen en verborg deze. Op 3 maart werd hij gearresteerd voor het “dragen van verboden wapens.” De Communistische Partij viel hem af door hem als “agent-provocateur” te bestempelen, de bredere arbeidersbeweging steunde hem echter. Mohammed werd uiteindelijk tot een maand gevangenisstraf veroordeeld wegens het wapenbezit. Vervolgens kreeg hij nog een maand extra voor het “verzamelen van oorlogswapens”. Uiteindelijk zat hij 4 maanden in de gevangenis – twee maanden langer dan waar hij voor veroordeeld was. Na zijn vrijlating pakte hij zijn activiteiten weer op en nam deel aan debatten over de richting die de anarchistische beweging op moest gaan.
In deze periode ging de krant L’Eveil Social samen met Terre Libre (Vrije Aarde), krant van Aliance Libre des Anarchistes du Midi (zie hiervoor Paul Roussenq). Mohamed was verantwoordelijk voor de Noord-Afrikaanse uitgave van de krant. Via oproepen in verschillende anarchistische periodieken probeerde hij een anarchistische groep van inheemse Algerijnen op te zetten terwijl hij ondertussen actief bleef voor Union Anarchiste.
Vrijwilliger in de Spaanse Burgeroorlog en Revolutie
Sail Mohamed en de Colonne van Durutti.
Na de staatsgreep van de fascistische generaal Francisco Franco in Spanje, sloot Mohamed zich in september 1936 aan bij de Sebastian Faure Centurie, de Franstalige sectie van de anarchistische en antifascistische Durruti Colonne. Hij schreef in deze periode veel brieven over de situatie van de anarchistische beweging en de zich ontplooiende sociale revolutie in Spanje. Na twee maanden raakte hij echter in november 1936 gewond aan zijn hand en keerde terug naar Frankrijk.
Nadat Mohamed van zijn verwondingen hersteld was, organiseerde hij verschillende conferenties over de verworvenheden van de Spaanse Revolutie en nam deel aan veel van de demonstraties ter ondersteuning van deze revolutie.
Vervolging
Ook nam hij deel aan een bijeenkomst van revolutionairen in Parijs om protest aan te tekenen tegen het verbod op de krant Roile Nord Africaine, waarvan Messali Hadj de redacteur was. De bijeenkomst stond naast het verbod op de krant ook in het teken van de onderdrukking van demonstraties in Tunesië. Bij protesten tegen de koloniale overheersing in het land waren 16 doden gevallen. Wederom werd Mohamed gearresteerd voor “provocatie van het leger”. In 1938 werd hij hiervoor tot 18 maanden gevangenisstraf veroordeeld.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werd hij wederom gearresteerd en uiteindelijk in een concentratiekamp in Riom (Frankrijk) opgesloten. Zijn enorme bibliotheek werd bij een inval in beslag genomen. Hij wist uiteindelijk te ontsnappen, vervalste papieren en ging ondergronds tijdens de bezetting.
Vanaf 1944 werkte Mohamed met anderen aan de wederopbouw van de anarchistische beweging. Na de bevrijding van Frankrijk van de Nazi’s zette hij de Aulnay-sous-Boisgroep weer op en trachtte ook het comité van Algerijnse anarchisten nieuw leven in te blazen. In Le Libertaire (De Libertair), weekblad van de Federation Anarchiste, schreef hij een column over de situatie in Algerije. Ook produceerde hij een reeks artikelen over de “Cavalerie van de Inheemse Algerijnen.”
Uiteindelijk stierf Sail Mohamed in april 1953 op 59-jarige leeftijd. Op zijn begrafenis sprak George Fontenis, om hem de laatste eer te bewijzen.
=====
Noord Afrika, geschiedenis, biografie van Algerijnse anarchist Sail Mohamed
woensdag 30 augustus 2006
Na de eerste wereldoorlog sloot Sail Mohamed Meriane ben Amerzaine zich aan bij de Union Anarchiste (UA). In 1923 richtte hij het Comité voor de Verdediging van Inheemse Algerijnen op. In de late jaren ’20 creëerde hij in de CGT-SR de Sectie voor Inheemse Algerijnen. Na de Francoistische opstand in Spanje sloot Sail zich aan bij de Sebastian Faure Century, de frans sprekende sectie van de Durruti Column. Bij het begin van de tweede wereldoorlog werd hij weer gearresteerd en in een concentratiekamp in Riom gestopt. Vanaf 1944 werkte hij met anderen aan de wederopbouw van de anarchistische beweging.
SAIL MOHAMED, 1894-1953: LEVEN EN REVOLTE VAN EEN ALGERIJNSE ANARCHIST
Sail Mohamed Ameriane ben Amerzaine werd op 14 oktober 1894 geboren in Tarbeit-Beni-Ouglis in de Berber regio van Kabylie, Algerije. Zoals veel Algerijnen kreeg hij weinig onderwijs. Als chauffeur-mechanicien van beroep, was hij zijn hele leven geinteresseerd in cultuur en deed veel moeite om zichzelf te onderwijzen. Met een moslim berber achtergrond werd hij een overtuigd atheist. Tijdens de eerste wereldoorlog werd hij gevangen gezet vanwege ongehoorzaamheid en daarna desertie uit het franse leger. Zijn sympathieën voor het anarchisme ontwikkelden zich al.
Aan het einde van de oorlog, met het heropbouwen van de anarchistische beweging, sloot hij zich aan de organisatie Union Anarchiste (UA). In 1923 stichtte hij, met zijn vriend Sliman Kiouane, een zanger, het Comité voor de Verdediging van Inheemse Algerijnen. In zijn eerste artikelen verwierp hij de armoede van de gekolonialiseerde volkeren en de koloniale uitbuiting. Hij werd een expert in de situatie in Noord Afrika. Hij organiseerde bijeenkomsten over de uitbuiting van Noord Afrikanen met de anarchistische groepen van het 17e arrondissement van Parijs, die werden gehouden in zowel het arabisch als het frans. Sail zette in Aulnay-sous-bois een anarchistische groep op en werd een van de meest effectieve activisten.
In 1929 werd hij secretaris van een nieuw comité: het Verdediging Comité van Algerijnen tegen de Eeuw Provocatie (Frankrijk bereidde zich voor om te vieren dat de verovering van Algerije op 5 juli 1830 een eeuw geleden was gebeurd). Al de tendensen van de anarchistische beweging, de UA, de anarcho-syndicalistische vakbond Confederation General du Travail syndicaliste-revolutionnaire (CGT-SR) en de Association de Federalistes Anarchistes (AFA) riepen « Moorddadig kolonialisme, bloeddorstige maskerade ». Ze kwamen met de leuze « Beschaving? Vooruitgang? Wij zeggen, Moord! »
Hierop volgend sloot Sail zich aan bij de CGT-SR, waarin hij de Sectie voor Inheemse Algerijnen creëerde. Het volgende jaar, met de Koloniale Tentoonstelling in Parijs, hervatte de anarchistische beweging de campagne tegen het kolonialisme. Sail trad bij deze strijd op de voorgrond op.
Sociaal ontwaken
In januari 1932 werd hij de directeur van « L’Eveil Social, le journal du peuple » (« Sociaal Ontwaken, het blad van het volk »). Volgend op een anti-militaristisch artikel werd hij vervolgd wegens « provocatie van het leger tot ongehoorzaamheid ». De Secours Rouge International, een satelliet organisatie van de Communistische Partij, gaf hem hun steun, wat hij in de naam van de slachtoffers van het stalinisme afwees.
In 1934 brak de « Sail Mohemed Affaire » uit. De demonstratie van de fascistische en anti-semitische Liga’s op 6 februari 1934 veroorzaakte een kettingreactie in de hele arbeidersbeweging. Sail verzamelde wapens en verborg ze. Op 3 maart werd hij gearresteerd vanwege het « dragen van verboden wapens ». De arbeidersbeweging gaf hem steun, behalve de Communistische Partij, die hem een provocateur noemde. Hij werd veroordeeld tot een maand gevangenisstraf, toen nog een maand vanwege « het bezitten van oorlogswapens », hij moest uiteindelijk vier maanden in de gevangenis zitten. Hij hervatte de strijd.
« L’Eveil Sociale » fuseerde met « Terre Libre » (« Vrije Aarde », het maandblad van de Alliance Libre des anarchistes du Midi – zie Paul Rousenq). Sail was verantwoordelijk voor het uitbrengen van de Noord Afrikaanse editie van « Terre Libre ». Hij probeerde een Anarchistische Groep van Inheemse Algerijnen op te zetten, met verschillende oproepen in de anarchistische pers. Tegelijkertijd bleef hij actief binnen de Union Anarchiste.
De Spaanse Revolutie
Na de Francoistische opstand in Spanje sloot Sail zich in september 1936 aan bij de Sebastian Faure Century, de frans sprekende sectie van de Durruti Column, de anarchistische militie eenheid, en werd tot commandant gekozen.
Toen hij in november 1936 gewond raakte aan zijn hand keerde hij terug naar Frankrijk, nadat hij veel brieven had geschreven waarin de situatie van de Spaanse anarchistische beweging werd beschreven.
Nadat zijn wond was genezen nam hij deel aan veel demonstraties over Spanje die waren georganiseerd door de Union Anarchiste. Direct na deze tour nam hij deel aan een bijeenkomst in Parijs die was georganiseerd door revolutionairen om te protesteren tegen het verbieden van het blad « Etoile Nord Africaine » (« Noord Afrikaanse Ster »), uitgegeven door Messali Hadj, en tegen de repressie van demonstraties in Tunesië, die 16 doden had opgeleverd. In december 1938 werd hij weer gearresteerd vanwege « provocatie van het leger » en werd veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf.
Bij het begin van de tweede wereldoorlog werd hij weer gearresteerd en in een concentratiekamp in Riom gestopt. Zijn grote bibliotheek werd na een inval afgebroken. Hij ontsnapte, maakte valse papieren en ging tijdens de bezetting ondergronds.
Vanaf 1944 werkte hij met anderen aan de heropbouw van de anarchistische beweging. Met de Liberation [veteranen van een anarchistische militie van de Spaanse Revolutie, die de eerste troepen waren die Parijs bevrijdden] zette hij de Aulnay-sous-bois groep weer op, en probeerde het Comité van Algerijnse Anarchisten te hervormen. In « Le Libertaire », weekblad van de Federation Anarchiste [de opvolger van de Union Anarchiste], schreef hij een column over de situatie in Algerije. Hij produceerde een serie artikelen over de « Calvarieberg van de Inheemse Algerijnen ».
Hij stierf in april 1953. George Fontenis hield tijdens zijn begrafenis op 30 april 1953 in de naam van de anarchistische beweging een toespraak om hem te herdenken.